Vaak zijn nabestaanden afhankelijke van het inkomen van de persoon die bij het bedrijfsongeval om het leven is gekomen. Er ontstaat dan inkomensschade. De wet spreekt van "behoeftigheid."
Behoeftigheid ziet niet enkel op het inkomen zelf, maar ook op de zorg die een overleden ouder, broer, zus of kind gaf aan de nabestaanden. Maar het kan ook zo zijn dat de achtergebleven ouder de opvoeding volledig op zich neemt en hierdoor minder gaat werken. Ook dan ontstaat er overlijdensschade door het wegvallen van inkomen.
Inkomensschade of behoeftigheid bestaat dus uit meer dan het verlies van het inkomen van de overledene. Voor het berekenen van overlijdensschade bestaan ingewikkelde rekenprogramma's. Daarom is het verstandig om een overlijdensschade jurist in de arm te nemen. Deze zal samen met een rekenkundige de overlijdensschade berekenen.